Een dure smartphone biedt het beste van het beste, maar Android Planet-redacteur Rens kan zo’n toestel nog maar moeilijk aanraden. Vaker adviseert hij een goedkoper model. In deze opinie legt hij waarom en wie nog wĂ©l een goede koop doet aan een duur toestel.
Lees verder na de advertentie.
Een dure smartphone aanraden is lastig geworden
Vorig jaar schreef ik al een opinie over waarom ik de goedkopere smartphone steeds beter vond worden. Om die reden kon ik een duurder toestel steeds lastiger aanraden. Een jaar later merk ik dat ik mijzelf die vraag steeds vaker stel bij het testen van dure telefoons.
Dat komt met name omdat goedkopere Android-smartphones het afgelopen jaar nĂłg beter zijn geworden. Zowel qua specificaties als qua software-ondersteuning. En dus zie ik steeds minder reden om honderden euro’s meer neer te leggen voor een duur toestel. Graag leg ik je via voorbeelden van hard- en software uit waarom.
High-end features voor een scherpe prijs
Laat ik beginnen met de hardware, oftewel de specificaties. Zoals ik in mijn opinie van vorig jaar al uitlegde, krijgen goedkopere smartphones steeds betere specificaties. Ook in het afgelopen jaar. Ik verbaas me steeds vaker over de kwaliteit en features van midrange-telefoons; toestellen tussen de 200 en 400 euro. Ze zitten inmiddels vol features die nog niet zo lang geleden voorbehouden waren aan toptoestellen.
Denk aan 5G-ondersteuning (waar je voorlopig nog weinig aan hebt), een heel vloeiend 120Hz-scherm en krachtige processor. Zo is de Poco X3 Pro van 199 euro even snel als modellen die meer dan het dubbele kosten. En komen de OnePlus Nord 2 van 399 euro en Oppo Find X3 Lite van 379 euro met een 65 Watt-oplader, die de accu in slechts dertig minuten oplaadt. Een oplader die vorig jaar alleen bij de veel duurdere OnePlus 8T en Oppo Find X2-serie geleverd werd.

Of neem de Xiaomi Redmi Note 10 Pro van 269 euro. Voorzien van een fraai amoled-scherm met 120Hz-verversingssnelheid, goede camera’s en een accu die lang meegaat en snel oplaadt. Het is een telefoon die ik meerdere mensen heb aangeraden en ze zijn er tot dusver erg blij mee.
Bekenden die ik andere midrange toestellen aanbevolen heb, verbazen zich over de prijs-kwaliteitsverhouding en zeggen blij te zijn dat ze geen duurder model genomen hebben. Een bevriende techjournalist heeft zijn dure Pixel 5 net ingeruild voor de OnePlus Nord 2, en een ander is blijer met zijn 299 euro kostende Poco F3 dan met de Samsung Galaxy S20 die hij vorig jaar kocht voor de adviesprijs van 899 euro.
Updatebeleid is sterk verbeterd
Ook op softwaregebied zijn de verschillen tussen een dure en goedkopere Android-smartphone kleiner geworden. Met name het updatebeleid vormde jarenlang een wereld van verschil. Goedkope toestellen kregen slechts af en toe en maar korte tijd updates, terwijl een duur model op twee of drie jaar regelmatige updates kon rekenen.
Wie een paar jaar met zijn smartphone wilde doen, was daarom beter af met een duurdere telefoon. Want versie-updates voegen nieuwe features toe aan de software en beveiligingspatches houden je telefoon veilig.
In de afgelopen jaren is het updatebeleid van goedkopere smartphones verbeterd. Met name het afgelopen jaar is het hard gegaan. Uiteenlopende fabrikanten hebben geluisterd naar de kritiek van media en gebruikers, en gekeken naar merken die voorop liepen met hun software en updatebeleid.
Het resultaat: bijna alle populaire merken garanderen nu minimaal twee jaar versie- en beveiligingsupdates voor goedkopere modellen. En steeds meer merken doen het beter. Niet voor niets schreef ik begin juli een opinie over hoe het Android-updatebeleid in 2021 de goede kant op gaat.
Zo krijgen alle Oppo-toestellen, waaronder de 239 euro kostende Oppo A54, niet meer twee maar drie jaar beveiligingspatches. Ook de 299 euro kostende OnePlus Nord CE 5G kan op drie jaar ondersteuning rekenen. Nokia doet het nog beter en garandeert drie jaar versie- én maandelijkse beveiligingsupdates voor zijn X-serie, inclusief de Nokia X10 van 275 euro. Samsung loopt voorop: alle Galaxy-toestellen vanaf 2019 kunnen rekenen op vier jaar beveiligingsupdates. Sommige modellen, waaronder de 299 euro kostende Galaxy Xcover 5, krijgen zelfs vijf jaar aan nieuwe software.
Dure telefoons krijgen niet per se langer updates
Het verbeterde updatebeleid van populaire goedkopere toestellen betekent anno 2021 ook dat dure smartphones niet meer per se vaker en/of langer updates krijgen. Zo ontvangt de betaalbare Samsung Galaxy A52 even lang versie- en beveiligingsupdates als de drie keer zo dure Galaxy S21 Ultra.
Het kan zelfs nog gekker: er zijn inmiddels genoeg scherp geprijsde smartphones met een beter updatebeleid dan dure modellen. Want als gezegd bieden Oppo, OnePlus en Nokia drie jaar updates voor toestellen die minder dan 300 euro kosten, terwijl Sony’s aanstaande Xperia 1 III van 1299 euro (!) slechts twee jaar updates krijgt. Motorola garandeert ook maar twee jaar beveiligingsupdates voor zijn duurste telefoons.
Met deze voorbeelden wil ik duidelijk maken dat veel goedkopere smartphones tegenwoordig van een goed updatebeleid verzekerd zijn. Soms is het updatebeleid even lang of zelfs langer dan dat van een veel duurder toestel. Op het gebied van updates is het merk dus relevanter dan de prijs van een Android-telefoon.

Deze mensen kan ik wel een dure smartphone aanraden
Omdat de meeste goedkopere smartphones inmiddels dusdanig goede specificaties hebben en jaren updates krijgen, kan ik nog maar weinig mensen een dure telefoon aanraden. Maar dat wil niet zeggen dat een duur toestel geen goede koop is.
Een prijzige smartphone biedt immers betere specificaties, waaronder geavanceerde camera’s, een krachtigere processor en features als draadloos opladen. Bovendien is het scherm doorgaans mooier en het ontwerp luxer. Van een dure telefoon heb je op dit soort punten dus elke dag meer plezier. En hoewel de software-ondersteuning niet per se langer hoeft te zijn dan van een goedkoper toestel, geeft een fabrikant zijn dure telefoons als eerste updates en komen goedkopere daarna.
Dat is allemaal mooi, maar het prijsverschil blijft fors. Topsmartphones als de Samsung Galaxy S21 en OnePlus 9 Pro kosten minimaal 700 euro, waar een goede midrange telefoon niet meer dan 300 euro hoeft te kosten. Om die reden adviseer ik de meeste mensen tegenwoordig een midrange-model. En met de paar honderd euro die je nu bespaart, kun je over een paar jaar weer een nieuwe smartphone kopen. Die ongetwijfeld nog beter zal zijn dan het huidige assortiment. Ik ben benieuwd op welke manieren.
Ben je het eens met de redenatie van Rens of vind jij een dure smartphone nog steeds een goede koop voor het grote publiek? Laat van je horen in de reacties hieronder!